SKIP TO CONTENT

ZOEKTOCHT NAAR STIJL EN ALLURE

MET ARNO KANTELBERG
Stijlpastoor des Vaderlands Arno Kantelberg, hoofdredacteur van ModMod, doet maandelijks verslag van zijn zoektocht naar stijl en allure.
Deze maand een focus op 'Kun je verliezen met allure?'
 
 

Over de fietsen van Peugeot

In de golden age van het Nederlandse wielrennen was Joop Zoetemelk de beste Nederlandse ronderenner, met diens overwinning in de Tour de France van 1980 als bewijs. Maar Zoetemelk was niet mijn persoonlijke favoriet. Dat was Hennie Kuiper. Dat had twee redenen: Hennie Kuiper was de aanvallendste renner van het peloton, op het doldrieste af. Bij de afdaling van de Granier reed hij in 1978 zo wild, dat hij van de fiets viel en zijn sleutelbeen brak. Het kostte hem de zege in de Tour de France.

De tweede reden waarom Kuiper de aantrekkelijkste renner was: zijn shirt én zijn pet. Kuiper reed in zijn carrière voor meerdere ploegen, maar het mooiste shirt droeg hij in het seizoen 1979-1980. Kuiper reed dat jaar voor de Franse Peugeot-Esso-Michelin-ploeg. Die gingen gekleed in een shirt met zwartwit geblokte band op buikhoogte. Boven die band stond in grote, langgerekte letters ‘Peugeot’; obeide mouwen was het Esso-logo geborduurd.

Het zwartwit geblokte motief werd door Kuiper en zijn ploegmaten doorgetrokken in de wielerpet. Dat was in 1979 nog zo’n ouderwetse pet met jongensachtig klepje. Net als zijn ploegmaat Phil Anderson (ook al zo’n heerlijk aanvallende coureur) droeg Kuiper z’n pet meestal achterstevoren, waardoor de blokjesband als een hanekam over de kruin kroop. Magnifiek.

Met het Bianchi-Campagnolo-shirt uit beginjaren zeventig is dat Peugeot-shirt het fraaiste wielershirt aller tijden. In al zijn simpelheid gaf het enorme allure aan de drager. Het shirt paste ook bij het merk; Armand Peugeot bouwde tenslotte al in 1861 zijn eerste kettingaangedreven fiets. Hennie Kuiper wist in zijn carrière veel prijzen te winnen. Maar hij wist er eigenlijk nog meer te verliezen.

Tegen de Volkskrant zei hij ergens tegen het einde van de vorige eeuw: “Ik heb me nooit gerealiseerd hoe hard ik kon fietsen. Daar ben ik pas achter gekomen toen ik gestopt was.” De Volkskrant vroeg ook nog waar dat allemaal aan had gelegen. Kuiper: “ik weet niet. Ik voel me altijd zo. . . jongensachtig. Ook als ik in een gezelschap de oudste ben.”

Een eeuwige jongen, altijd aanvallend rijdend, in een shirt met zwart-witte elementen – ook zonder overwinning, spat de allure ervan af.